If you like piña colada, and getting stuck in a plane…
Inderdaad, na alle vorige vlotte reizen stranden we nu in Miami… American Airlines lijkt er niet in te lukken piloten voor onze vlucht naar Managua te vinden. Met als gevolg 15 uur vertraging en een overnachting in Miami Princess Hotel ( kamer per uur te reserveren ). De volgende dag zitten we vast in Bluefields, Nicaragua, na gedwongen landing door olielek in linker propeller.
Dit havendorp lijkt bekend om zijn drankgebruik op zondag. Zelfs de taxisto die ons persé wil meenemen naar hotel Caribbean Dream ( ?! ) kan beter niet blazen, notabene aangehaald door de bewakingsagent van de luchthaven ( er zijn wellicht nog zattere chauffeurs ). Ooit hebben piraten dit oord opgericht , johoho en een fles met rum ! ’s Nachts passeert er nog een orkaan om het af te maken en uiteindelijk komen we 72 uur later op Big Corn Island toe. We verblijven in een zeer gemoedelijk hotel naast één van de zandstranden op tien minuten rijden van de luchthaven. De taxisto vraagt heel vriendelijk of we een vlotte reis hebben gemaakt en krijgt een minder vriendelijk antwoord terug, waarvoor excuses, Juan. Maar het Paraiso Club Hotel neemt je onmiddellijk mee in het Creoolse ritme van het eiland. Coole bikes om de omgeving te verkennen en even coole Victoria’s en Toña’s in de frigo ( respectievelijk mannelijke en vrouwelijke pils ). Bijkomend detail: het is volop langoestenseizoen ! Op het terras onder de hangmatten liggen twee honden die ons duidelijk aanvaarden.
You can't control the waves, but you can learn how to surf!
Er zijn twee duikclubs op het eiland en wij gaan in zee met Dos Tiburones. Gehuisvest in een gebouw waar we zo zouden kunnen intrekken ( mits laagje verf ). De begeleiding is professioneel en betrouwbaar, de mededuiker is een aanfluiting voor de homo sapiens sapiens PADI. Onder water mooi bewaarde zachte en harde koralen, wel weinig vis. Dankjewel voor de mooie onderwaterfoto’s Brion ! Als je een hongertje hebt kan je eten bij Maris. Rondown is een soort bouillabaisse maar dan dubbele portie. Misschien daarom dat we zo weinig vis vinden onder water.
Terug naar het vasteland waar we de huurwagen ophalen. Perfect onthaal bij Alamo. Onze koffers komen met een andere vlucht van La Costeña… De ingepakte langoesten op onze vlucht zijn belangrijker…
Onze eerste stop is Granada, prachtige ligging aan Lago de Nicaragua. Op eerste zicht heeft deze stad wat weg van Cusco of Trinidad de Cuba. Geen Plaza de Armas, wel zeer mooi versierde stad omwille van nationale fiësta.
Hotel Patio del Malinche is ondergebracht in een oud stadspaleisje met, jawel, enkele verkoelende patio’s. Heel mooi zicht op vulkaan Mombacho. De baan loopt bergaf naar de lago , door een volkse wijk waar de mondongo soep heel erg populair is ( trippen, varkensvlees en chorizo ).
Om de hitte van de stad te ontlopen besluiten we twee daguitstappen in te lassen: Las Iletas en Laguna de Apoyo, gevolgd door bezoek aan vulkaan Mombacho. Vroeg in de ochtend langs de rand van de krater met zicht op de Laguna de Apoyo. Via één van de lodges kunnen we het water in, wel een raar gevoel zo recht in een kratermond te zwemmen, maar het water is aangenaam warm en de omgeving prachtig, zodat we volop genieten. ’s Middags vinden we toevallig Pacaya Lodge op de kam van de krater met zicht op Laguna én Lago de Nicaragua met zinderend Granada ertussen geprangd. Zalig. Bovendien beschikt deze lodge over een topkok. De ober laat ons enkele casitas bezoeken en we boeken ter plaatse onze volgende nacht in. Later in de namiddag op Lago de Nicaragua krijgen we een rondleiding langsheen enkele privé eilanden van rijke Nica’s en Tico’s in een pastelblauwe vissersboot. Het enorme onweer in de verte zorgt voor ongekende beelden en achteraf is er op de oever een schitterende party in 1 van de strandbars met live muziek. Prima afsluiter van de dag.
De volgende dag wordt duidelijk dat een 4×4 aandrijving geen luxe is en dit zal niet de laatste keer zijn. Aan de ingang van nationale park van vulkaan Mombacho worden de wagen en wij uitgebreid gekeurd: voldoende benzine, correcte stand van de wielaandrijving, voldoende dollars op zak ? Uiteindelijk toch mogen doorrijden en dan volgt een prachtige rit offroad in de mist naar de top van de vulkaan. Naar het schijnt moet het uitzicht prachtig zijn. Wij delen de sendero in bijzijn van Amerikaanse tieners volledig in de wolken. Wij volledig opgeslorpt door natuurpracht en blij dat we het eerste stuk naar boven met eigen wagen kunnen afwerken, die tieners vooral bezig met flavoured coffee met peanut butter ( excuse me ? ). Maar goed, terug naar Pacaya Lodge. Wat een serene sfeer. Wat lounge muzak op de achtergrond die verdacht vaak terugkomt ( in restaurant welgeteld 32 keer zelfde song ), prachtig uitzicht ( zelfde wolk van Mount Mombacho hangt nu voor ons terras ) en uiteindelijk toch in de jacuzzi. Wolken verdwijnen en we zitten chill in de hangmat op terras. Al helemaal klaar voor alweer schitterend diner door dito chef ( ceviche en langoest van Corn Island die voorrang kreeg op onze bagage ). Moe en voldaan in bed, zachte dons. Zoals beloofd de natuurlijke airco door het vliegenraam. We hopen zacht uit de slaap te ontwaken door oerwoudgeluiden ( denk aan howlermonkeys in de verte en pakweg wat parrots ), maar wat we om 5 a.m. meemaken tart elke verbeelding. De buurman draait snoeihard Andres Hazos door zijn gettoblaster. Dat zijn kippen niet acuut doodvallen is een mirakel . Goedgelovig als we zijn, denken we dat de brave man de mango’s wil beschermen tegen de hongerige apen, maar die hijo de puta heeft gewoon een probleem met het hotel. Er staan onrijpe mango’s op de kamer ( zonder mes ). Ik voel de drang om deze integraal op zijn golfplaten te mikken ( bij gebrek aan een mes ), maar als hij dan The Sound of Silence van Simon en Garfunkel draait in een Nicaraguaanse versie kan je alleen maar lachen met de absurditeit. Aan het ontbijt geeft de manager toe dat er problemen zijn aan de linkerzijde van het hotel. Beware… Volgende bestemming is Léon, waarvan gezegd wordt dat hier de intelligentia verzamelen en zeker meer typisch is dan het toeristische Granada.
Na pakweg 100 km worden we alvast verwelkomd door niet de meest intelligente vrouwelijke wetsdienaar . Ze trekt rijbewijs ter plekke in voor een overtreding die ze op haar hand tekent… Na bemiddeling door Dinska die gelukkig vlot Nicaraguaans spreekt en 40 dollar verder zijn we weer on the go. Léon blijkt helemaal niet zo intelligent te zijn, eerder vuil en druk. Misschien hebben hier nog Romeinen gewoond ( maar dat zijn geen Spanjaarden ). De bar en resto van ons hotel is gesloten. Niet voor de receptionist want die besluit een privé party te houden voor twee man en een paardenkop. De dag erna besluiten we dit hotel te verlaten om toch wat nachtrust te krijgen. Twee geweldige